In november is onze halfjaarlijkse decubitusmeting uitgevoerd. Wij scoren al voor het 2e jaar met ons decubitusprevalentiecijfer onder het landelijk gemiddelde. Dat wil zeggen dat wij als zorgverleners en ook als multidisciplinaire betrokken behandelaren goed scoren in de preventie van decubitus.
De uitslag is heel positief, wij scoren binnen Norschoten erg laag wat betreft het prevalentiecijfer, ook deze keer scoren wij net als vorig jaar november, onder het landelijk gemiddelde.
De totaalscore voor het aantal gevallen van decubitus in de categorie 2 t/m 4 is 2,8% tegenover het landelijk gemiddelde van 3,3%.
In de meting van Mei 2017 scoorden we wel iets hoger toen was het 4,6%. Het decubituscijfer is fluctuerend, maar toch zitten we nu al voor het 2e jaar in de meting van november onder het Landelijke Prevalentiemeting Zorgkwaliteit (LPZ) cijfer. Overigens dateert het LPZ cijfer nog van 2015; de cijfers van het jaar 2016 zijn ook nog niet gepubliceerd.
Van de in het totaal 8 cliënten met decubitus categorie 2 of hoger is bij 2 van deze cliënten deze decubitus binnen Norschoten ontstaan, de overige 6 hadden al decubitus bij opname. In alle gevallen betrof het cliënten met een verhoogd en extra verhoogd risico voor het ontstaan van decubitus. Het merendeel van deze cliënten waren ernstig ziek of in een terminaal stadium.
Als we kijken naar de cliënten met decubitus zijn daar bijna in alle gevallen voldoende interventies genomen, in een enkel geval weigert de cliënt soms wisselligging. Dat kan voorkomen bij cliënten die hierin ondanks de uitgebreide voorlichting toch zelf voor kiezen.
Het prevalentiecijfer van vochtletsel is 2,8 % waarvan de helft binnen onze eigen instelling is ontstaan. Dit percentage is ook laag tegenover een landelijk percentage van 6%.