Lydia en Marina zijn twee jonge mensen die houden van hun werk. Zij vertellen graag over werken in de ouderenzorg. De reden? Zij willen vooral met anderen delen hoe leuk en boeiend hun werk als verzorgende IG is.
Marina: “Toen ik nog op school zat wilde ik echt niet de ouderenzorg in. Ik zag alleen maar oude mensen voorbij sjokken. Dat leek me zo saai en ik dacht ook dat er geen uitdaging in zat. De gehandicaptenzorg leek me veel boeiender. Lydia vult aan: ‘Mensen denken over het werken met ouderen dat het alleen maar ‘’konten wassen’’ is. Dat klinkt oneerbiedig maar dat is wel het beeld dat bij jongeren leeft. En dat is het gewoon niet. Het is veel meer dan alleen maar iemand verschonen en naar bed brengen. Het gaat er om dat je als verzorgende bij de cliënt aanpast. Dan kom je uit op een stuk begeleiding’.
Uitdaging
“Met de groep cliënten waarvoor wij werken hebben we echt de tijd om de begeleiding toe te passen” vertelt Marina . “Net als thuis kan het ook hier een dag tegenzitten. Het loopt niet altijd zoals je vooraf had bedacht. Dan kun je je juist alles wat je geleerd hebt, waarin je je ontwikkeld hebt, toepassen. Dan is het een uitdaging om de dag door te komen en toch te zorgen dat uiteindelijk aan het eind van de avond iedereen weer lekker rustig in bed ligt.”
“Dat is het”, zegt Lydia. “Zie je werk als een uitdaging, niet als iets dat moet. Als je tegen een probleem aanloopt, maak van je probleem een uitdaging. Denk niet in problemen maar in denk in oplossingen. Je moet flexibel zijn in je werk en daarmee bedoel ik: inspelen op wat zich voordoet”.
Wat heeft jullie verrast in dit werk? Is er iets waarvan jullie zeggen ‘’ dat had ik niet gedacht’’?
Lydia: “Vooral dat je vaak nog echt wat kunt bereiken met mensen. Het is niet zo dat je ze bij ons zijn en wij ze alleen maar naar (of in??) de laatste levensfase helpen. ‘We zien wel hoe het gebeurt’, is niet onze instelling. Er is binnen de doelgroepen die bij ons komen echt nog succes te behalen. Er zijn genoeg mensen die in de rolstoel binnenkomen en na drie maanden fysiotherapie weer lopen. Mensen, die eerst zijn weggekwijnd in hun oude woonsituatie.”
Marina: “Binnen Norschoten wonen mensen in een kleinschalige woonvorm. Dat maakt voor mij het werk heel erg leuk. Als je werkt, run je ook echt een huishouden. Je hebt je eigen dingetjes, manieren met de cliënten. We proberen echt goed de tijd te nemen voor persoonlijke aandacht. En iedereen doet dat op zijn eigen manier. Soms gaat het om kleine dingen rond het eten, maar het zit ook in de persoonlijke verzorging. Een keer bij iemand de haren krullen of een keer fietsen, wandelen, sjoelen. Dat wordt ook echt gewaardeerd. Mensen zijn ook oprecht heel blij.
Dat is ook een stuk van je werk: je wilt de mensen een plezierige dag geven. Toevallig heeft de groep cliënten waar wij voor werken, weinig of geen contact met familie. En dus krijgen zij ook minder bezoek. Dat is ook onze uitdaging: wat familie anders met hen zou doen, doen wij: een ommetje maken en dat soort dingen. Daar maken we echt tijd voor. Dat betekent ook soms prioriteiten stellen: dan maar even niet schoonmaken en even lekker wandelen met een cliënt. Soms vragen ze: heb je het druk? Dan voel je de vraag al, dat ze een gesprekje met je willen. Als ik dan ‘ja’ zeg, dan weet ik dat ze dan nooit wat gaan wat zeggen. Dus ik dan zeg ik: ‘ik kom er zo even aan’. En daarmee nodig ik hen dan wel uit om daarna met mij in gesprek te gaan. Het is ook de uitstraling die je hebt naar de mensen toe.
We willen ons werk ook niet beperken tot de mensen naar de wc brengen en een maaltijd voor ze klaarzetten. We strijden er echt met zijn allen voor dat dat niet zo is, zoals je vaak hoort over de verpleeghuiszorg elders in Nederland. Het is ook mooi hoe mensen ‘hun momentje’ pakken. Zo hebben wij een cliënt, die de hele avond niets zegt. Maar als de anderen naar bed zijn en wij dan de laatste dingen in de huiskamer aan het doen zijn, dat gaat ze met je gaat praten en vraagt ze van alles. Even exclusieve aandacht voor die persoon alleen. Daar wil je wel naar toe met elkaar.”
Jullie hebben onregelmatige diensten, hoe vinden jullie dat?
Lydia: “Ik vind het leuk; dat betekent dat niet iedere dag hetzelfde is. Natuurlijk, als je ’s ochtends begint, dan het is het opstarten en zorgen dat iedereen weer fris in de kleren komt. Dat is een vast ritme. Maar juist omdat je een afwisseling hebt in werktijden, heb je afwisseling in taken en de collega’s met wie je werkt: Met Pietje werk je rechtsom en met Jantje werk je linksom. Die afwisseling zorgt ook dat het leuk blijft. Overdag werk je tot 13.00 uur met zijn tweeën, daarna sta je alleen.”
Marina: “Lydia werkt veel dagdiensten, ik werk graag avonddiensten. Ik vind het heerlijk om alleen en zelfstandig te werken. Je hebt dan wel een buurwoning waar je soms back up kunt vragen en we hebben een verpleegkundige achterwacht. Daar kunnen we 24 uur per dag terecht met vragen. Zij zijn de schakel tussen de zorg en de arts. Ook ’s nachts. Dat is wel een fijn gevoel. Een zekerheid dat er altijd met je meegedacht kan worden.”
“ Iedereen wil wel een keer sparren, zegt Lydia’’. “ En zeker ’s nachts als je ook verantwoordelijk bent voor een andere woning, met doelgroepen waar je wat minder ervaring mee hebt. Daar loop ik soms wel tegen dingen aan en dan bel ik liever. Niet omdat ik het niet weet, maar vaak om toch even te sparren. Zo sta je er niet volledig alleen voor.
Ook maak je nog steeds deel uit van een team en een organisatie”, zegt Lydia. We hebben als team ook afspraken hoe we bepaalde dingen aanpakken, zodat iedereen het wel een beetje hetzelfde doet. We hebben een omgangsadvies, een benaderingsadvies voor cliënten en andere protocollen waar je je aan houdt.
Je kunt naast je dagelijks werk ook extra taken doen. Je krijgt de kans om mee te denken met bepaalde ontwikkelingen of te participeren in de organisatie.”
Marina: “Ik geef bijvoorbeeld de ‘training on the job’; daar gaat het vooral of je ergonomisch werkt. Het meedenken daarin is heel leuk. Als je wil kan het werken meer zijn dan alleen je dienst draaien, naar huis gaan en dat is het. Het zou het zou wel leuk zijn als we meer collega’s binnenkrijgen die niet alleen komen om de diensten te draaien, maar ook mee willen denken. Je leert dan ook meer mensen kennen in de organisatie; de drempel is daarmee lager om ook op een andere manier contact te zoeken. Je spreekt eens andere mensen, je hoort meer.
Wat is de belangrijkste instelling die je moet hebben in dit vak?
Lydia: “Ik denk toch: niet denken in problemen, maar in oplossingen. En maak van je probleem een uitdaging. Je moet echt uitdagingen zien. Want de problemen zijn er al, hoe dan ook. Dag in dag uit. Dat zijn ziekten bij de mens, dat ga jij niet goed krijgen. Je moet de uitdaging willen zien en daarop inspelen. Je moet er voor willen gaan, enthousiast zijn.
Dat zien de meesten niet meteen als je denkt aan de ouderen zorg. Maar weet je wel hoe leuk het is om op een woning met oudere mensen te werken? Daar liggen ook uitdagingen! Kijk gewoon eens naar de mensen. Soms zie je stagiairs denken ‘nou ja, zo makkelijk allemaal dit werk. Maar zij kunnen niet eens zorgen dat mensen in hun eigen structuur blijven de hele dag.
Natuurlijk, met oudere mensen werken betekent ook dat je soms wordt geconfronteerd met het overlijden. Dit betekent dat je dan wel weer een laatste stukje zorg kunt geven dat heel mooi is. En dankbaar. Je hebt dan veel contact met familie en dat is vaak ook heel waardevol.
En ja, je gaat er ook aan wennen. Het hoort bij het vak en bij het leven. Het is dan fijn te ervaren dat familie dankbaar is en ook cliënten (als ze het kunnen beseffen. We hebben een mooi beroep; zeker als we er zo over praten.”